Mijn ontwikkeling tot mbo-docent gerelateerd aan het kwalificatiedossier van de mbo-docent
Voorwoord
Voordat ik aan de PDG-opleiding begon las ik het kwalificatiedossier van de mbo-docent1. In vergelijking tot de kwalificatiedossiers van de mbo-opleidingen is het een kleurig geheel met plaatjes. Ik kon er niet veel van maken, als ik mijn aantekeningen teruglees zie ik vooral praktische dingen terug zoals het integreren van vakinhoudelijk rekenonderwijs in het lesprogramma, ik zette daar mijn vraagtekens bij maar zag al snel dat dit ook echt gedaan werd. Een andere aantekening die ik maakte: ‘Onderwijs door het hele team als eenheid op weg naar een beroepsdiploma’, hiervan heb ik geleerd dat dit essentieel is om als team samen rondom de studenten te staan, dezelfde lijnen aanhouden en dezelfde boodschap uitdragen.
Wat ik toen nog helemaal niet zag was de overeenkomst tussen de leeruitkomsten en het kwalificatiedossier, alle facetten uit het kwalificatiedossier komen aan bod in de leeruitkomsten. Per leeruitkomst tref je hieronder allereerst de feedback van mijn leercoach Myrthe en mijn werkplekbegeleider Esther aan, daarna beschrijf ik mijn ontwikkeling met hierbij de theorie die mijn ontwikkeling ondersteunt en her en der feedback van collega’s.
Bron 1: Raad, M. (2024, maart 20). Het kwalificatiedossier van de docent mbo. Opgehaald van mboraad.nl: https://www.mboraad.nl/sites/default/files/2023-07/kwalificatiedossier_docent_mbo_def.pdf
BL-1 Ontwikkelen van een beroepsgericht onderwijsprogramma
Skills Arbo Ergo en Communicatie
Daar zat ik dan in Arnhem als student in een klas met mede zij-instromers. Onzeker, onbekend en raar, ik en studie. In mijn hoofd en uit mijn ervaring geen goede combinatie. Mijn onzekerheid hierover doorbreken en student worden en docent is (ook volgens mijn familie) een reuzesprong in mijn ontwikkeling. De theorieën vlogen me om de oren en ik kon alleen maar denken: ‘Help, wat moet ik hier allemaal mee…’. Er was een theorie in het bijzonder die elke keer weer terugkwam, Constructive alignment1. Eerlijk gezegd snapte ik echt niet waarover het ging. Het heeft me veel tijd gekost om mezelf als student te ontdekken en door te krijgen, niet wat ik ermee moest, maar wat ik ermee wil en kan. De lessen in Arnhem kon ik vaak direct de volgende dag toepassen voor de klas.
Pas in april heb ik mijn eerste leeruitkomst ingeleverd, ik heb hiervoor dus een maand of 8 nodig gehad en wat een sprongen in mijn ontwikkeling heb ik in die tijd gemaakt. Niet alleen werden termen als Constructive alignment duidelijk maar ik kon het ook toepassen en richt nu mijn lessen ‘automatisch’ in volgens Constructive alignment, mijn lesdoelen zijn helder, ik weet wat ik vraag van de student en de student weet wat er gevraagd wordt, dit gaat over in de leeractiviteit. De aangeboden lesstof sluit aan bij de leerdoelen en aan het eind van de les vraag ik terug wat er geleerd is. Tijdens de verschillende fases van de les gebruik ik werkvormen die aansluiten bij de studenten en de les. Soms speel ik met de volgorde, zo werk ik soms toe via de leeractiviteiten naar de leerdoelen toe of start met het ophalen van kennis.
Tijdens het maken van mijn eerste leeruitkomst heb ik groepsdynamische coaching2 gehad van mijn collega Renée. Dit is erg belangrijk geweest in mijn ontwikkeling. Het feit dat je kunt nadenken over de klasindeling, hoe zet je de tafels neer, waar ga je zelf staan, hoe gebruik je je stem, hoe kijk je naar de normdragers in de klas, hoe benader je de normdragers enz. enz. Ik durf wel te stellen dat mede door deze coaching ik de docent ben geworden die ik nu ben. En dat reikt verder dan alleen binnen de school, mijn zusje Annemieke is teamleider van een aantal werkplaatsen van Eneco. Onder de werkplaats medewerkers was onvrede en er werd veel gemopperd. Op mijn aanwijzing heeft Annemieke op groepsdynamisch gebied een aantal wijzigingen doorgevoerd. Ook heeft ze de medewerkers meer regie over hun werk en planning gegeven. In de werkplaatsen is nu meer rust en werkplezier.
In deze leeruitkomst gaat het over mijn lessenreeks Skills Arbo, Ergo en Communicatie, deze lessen waren niet nieuw voor mij, de opzet van de lessen had ik al. Ik ben gestart met het maken van analyses, hierdoor leerde ik de doelgroep, Aventus en het kwalificatiedossier beter kennen.
De lessenreeks veranderde hierdoor. Ik luisterde naar de doelgroep en deze groep wilde meer eigen regie, zelfstandig aan de slag. In de laatste lessen heb ik de opdracht gegeven een kwartet te maken in groepjes over Arbo, Ergo en communicatie. Bij andere lessen was de klas bezig een ouderavond te organiseren, hier moesten ze vergaderen met voorzitter, secretaris enz. Dit heb ik ook doorgevoerd tijdens het maken van het kwartet, elk groepje had een voorzitter en de voorzitters moesten samen overleggen hoe het kwartet eruit zou komen te zien. De klas had hierin compleet de vrije hand en er is een mooi kwartet ontstaan. De theorie, zoals Constructive alignment en de Taxonomie van Bloom3 hebben me geholpen. De Taxonomie van Bloom heeft geholpen met het opstellen van de leerdoelen, onthouden, begrijpen, toepassen en creëren komen terug in de lessenreeks. Door deze leeruitkomst pas ik ze nu op een natuurlijke manier toe als nieuwverworven kennis die ik omzet naar niet alleen lesmateriaal maar ook lesopbouw en hoe ik voor de klas sta.
In mijn ontwikkeling is dus veel meer gebeurd in deze periode dan alleen het maken van een lessenreeks. Ik heb ontdekt wie ik ben als student. Ik heb geleerd hoe ik analyses moet maken. Ik heb een start gemaakt met mezelf, de student en de groep te coachen. De feedback die ik kreeg gaf me meer zelfvertrouwen, stimuleerde me om door te gaan om dit mooie vak meer inhoud te geven.
Bron 1: Radbout Universiteit. (2022, 03 06). Onderwijs Leerdoelen integreren. Opgehaald van onderwijs-ontwerpen/leerdoelen-integreren: https://www.ru.nl/docenten/onderwijs-ontwerpen/leerdoelen-integreren
Bron 2: Dokman, I. (2018). Ik in de Wij. In I. Dokman, Ik in de Wij. Lelystad: living.nl.
Bron 3: 2023, K. v. (2021, februari 17). wij-leren.nl. Opgehaald van wij-leren.nl: wij-leren.nl/taxonomie-van-bloom.php
BL 2 – Ontwikkelen van een beoordelingsinstrument
Een toets ontwikkelen in omgekeerde volgorde
Als ik terugdenk aan deze leeruitkomst overvalt me weer het gevoel van ‘Dit kan ik niet’. Ik besprak deze leeruitkomst op school met mijn werkplekbegeleider Esther en vroeg of er iets was waarvoor ik een toets kon maken. Nou, dat was er wel, het ontwikkelen van een rubric voor projecten. In het eerste leerjaar worden 3 projecten gedaan. Per project een rubric die bij de start en aan het eind gemaakt wordt. Over de 3 projecten heen kan de ontwikkeling van de student bekeken worden en nog belangrijker de student ziet zijn eigen ontwikkeling en kan werken aan zijn leerpunten. Bij deze leeruitkomst heb ik veel hulp ingeschakeld, overlegd met collega’s en leercoach. Bij elke stap nam de onzekerheid toe en ik vroeg me af hoe ik dit tot een goed einde kon brengen…
Pragmatisch als ik ben, ben ik vooraan begonnen. Eerst maar analyseren. Ik heb niet alleen de landelijke kaders, het kwalificatiedossier en de kaders van Aventus geanalyseerd maar ook het bestaande concept voor de projecten. Met nog vers de Taxonomie van Bloom1 in mijn hoofd en het leerschema die we bij de opleiding gebruiken van Aventus (staat niet online) kwam ik tot een toetsmatrix. De data verwerken tot een logische toetsmatrijs was een heel gepuzzel en daar houd ik van, ik had het mezelf wellicht wat makkelijker kunnen maken als ik, zoals mijn leercoach Myrthe in haar feedback aangaf, de leeractiviteiten meer had betrokken in de toetsmatrijs. Iets waar ik nu, met het ontwikkelen en afnemen van examens rekening mee houd. In de tussentijd heb ik me ingelezen in wat rubrics zijn en vooral welke rubrics er zijn, er ging een wereld voor me open. Voor dit inlezen heb ik ruim de tijd genomen, ik vond het belangrijk om goed te weten waar ik het over had en aangezien er meer met rubrics wordt gewerkt ook niet onhandig voor de toekomst. Ik koos voor de Single-point rubric en dan de variant van 2017. Deze rubric heeft minder tekst en is overzichtelijker voor de studenten. Ook werken studenten al met deze rubric en is dus niet onbekend.
Het ontwerpen van de rubric vond ik leuk, spelen met gegevens en taal en deze op een zo duidelijk mogelijke manier wegzetten. Ook in deze fase heb ik collega’s mee laten kijken. Omdat bij deze rubric de student wordt aangezet tot nadenken over zijn ontwikkeling en daarbij geholpen wordt door de feedback van docenten heb ik in de docentenhandleiding een verwijzing gemaakt naar het boekje van Sander Berendsen, Leren van verhalen3.
In de conclusie schreef ik: ‘Het ontstond al schrijvend onder mijn handen’, zo was het ook echt met mijn onzekerheid als grote beer op de weg.
Doordat ik het proces van analyse tot ontwerp grondig heb aangepakt zit dit nu goed in mijn hoofd. In de maanden die volgden kon ik collega’s van feedback voorzien of meedenken in het ontwerpen of kalibreren van toetsen en examens. Vooral stel ik vaak de vraag: ‘Moeten de studenten dit weten en moet dit getoetst worden’?
Mijn kijk op toetsing is veranderd door het maken van deze leeruitkomst, ik zie toetsing meer als een meetinstrument waarmee de student zijn voortgang of ontwikkeling kan zien. Als ik kijk wat het maken van deze leeruitkomst met mij heeft gedaan heb ik dezelfde weg afgelegd als onze studenten. Ik heb hiermee mijn voortgang en ontwikkeling onder de loep genomen, ik heb het me eigen gemaakt, kan ermee spelen en draag deze uit. Doordat het me meer en meer eigen is ben ik naar de studenten en collega’s transparanter.
De onzekerheid over mijn eigen leerproces ombuigen naar zekerheid is en blijft een leerpunt, en die vierde hoogtij tijdens deze leeruitkomst. Toch heb ik me erdoorheen geslagen en ben er meer zelfverzekerd uitgekomen. Mijn werkplekbegeleider Esther geeft mij in haar feedback mee dat ik onzeker ben over mijn eigen capaciteiten en kwaliteiten maar dat ik meer in huis heb dan ik besef. Dat besef komt meer en meer en doordat ik, zoals Esther in haar feedback aangeeft, mijn blik naar buiten heb gericht werk ik op een andere werkplek, wel niveau 2 maar nu bij ICT.
Dat de rubric die ik heb gemaakt nu gebruikt wordt vind ik erg leuk. Helaas heb ik van geen enkele docent terugkoppeling gekregen. De studenten hebben mij aangegeven dat ze de rubric nog best lastig vinden om in te vullen, ook het volgen van hun eigen ontwikkeling vinden ze lastig. Wellicht zou het, zeker de eerste keer, meer in dialoog met de docent ingevuld moeten worden zodat de student weet wat er van hem verwacht wordt.
Bron 1: 2023, K. v. (2021, februari 17). wij-leren.nl. Opgehaald van wij-leren.nl: wij-leren.nl/taxonomie-van-bloom.php
Bron 2: Gonzalez, J. (2023, juni 12). Cult of pedagogy. Opgehaald van Meet the single point rubric (feb. 4 2015): https://www.cultofpedagogy.com/single-point-rubric/
Bron 3: Berendsen, S. (2023, juni 26). Leren van verhalen. Opgehaald van Klik ontdek je talenten: https://www.ontdekjetalenten.nu
BL 3 – Ontwikkelen van de eigen beoordelingsbekwaamheid
Bijhouden en onderhouden
Het afnemen van een examen/toets vind ik vergelijkbaar met het maken van het examen/toets, als assessor moet je pieken op het juiste moment en dit kan alleen met een gedegen voorbereiding. Als assessor moet je weten waar het examen/toets over gaat en wat er gevraagd wordt van de student. Ik zie het dan ook als een grote verantwoordelijkheid maar ook als een grote eer dat ik onderdeel mag zijn van dit proces.
Mijn werkplekbegeleider Esther schrijft in haar feedback: ‘Marijke heeft alles al in huis op dit onderdeel. Het is een kwestie van bijhouden en onderhouden’. Een mooi compliment en de feedback die ik uit mijn team heb gekregen sluit hierbij aan.
Van 2 jaar geleden niet weten wat het woord ‘assessor’ betekent naar bekwaam assessor is een hele ontwikkeling die niet vanzelf is gegaan maar wel bij mij past. Ik ben technisch, analytisch, administratief goed, objectief en be- en ver- oordeelloos. Ook hier, en wellicht nog meer uit interesse, heb ik de lesstof en alles wat erover te lezen is geabsorbeerd, eigen gemaakt en uitgedragen. Al snel sloot ik me aan bij de expertgroep examinering, ik was de buddy van mijn collega Ingeborg, zij schrijft: ‘Goede assessor (objectief kijken). Zorgvuldig en fijn om dit samen op te pakken, doorzetter. Duidelijk naar collega’s met betrekking tot de verwachtingen rondom examens’.
Het is fijn om met iets bezig te zijn waar ik me niet onzeker over hoef te voelen en wat me zonder veel moeite af gaat. Natuurlijk was dit in het begin niet zo en raak ik nooit uitgeleerd. Alleen al door het weer doorlezen van de leeruitkomst waar de Wacker1 methode aan bod komt denk ik: ‘Oh ja, niet laten verslappen, procedure blijven volgen’. De training op Aventus en later bij de HAN over deze methode was een ware eyeopener voor mij, zo logisch! Jezelf en elkaar scherp houden door aantekeningen te maken te observeren te analyseren en conclusies te trekken, ik weet dat de benaming bij Wacker anders is (Waarnemen, Aantekeningen, Classificeren, Kwalificeren, Evalueren en Rapporteren) maar zo onthoud ik het
In mijn nieuwe team heb ik me ook aangesloten bij de expertgroep examinering en wordt het een mooie uitdaging om op ontdekkingstocht te gaan. Welke examens doen de studenten, welke toetsen, hoe is de beoordeling en nog veel meer. Ik kijk er naar uit om dit allemaal te gaan ontdekken. Eén ding is me al opgevallen, er komen veel opdrachten in Teams die door de studenten gemaakt moeten worden, ik ben benieuwd naar de monitoring, wie kijkt het na, beoordeelt het en houdt het overzicht? Vragen waar ik in de komende weken antwoord op hoop te krijgen. Hier is zelfvertrouwen voor nodig, dat wordt nog een uitdaging maar ik ga die uitdaging aan!
Bron 1: Cinop. (2024, januari 8). Cinop Wacker Methode. Opgehaald van Cinop Leren met impact: https://cinop.nl
BL 4 – Faciliteren en begeleiden van leren in groepen
Zelfvertrouwen
Op zolder van mijn ouderlijk huis had ik mijn kamer. Ik luisterde en luister nog steeds graag naar muziek. Om de muziek te kunnen luisteren was ik de trotse eigenaar van een dubbel cassettedek, modern uitgevoerd in zwart/wit. Dit cassettedek had ook een microfoon en hiermee kon ik mijn stem opnemen. Iets wat ik nooit deed omdat ik naar mijn stem luisteren vreselijk vond. Voor deze leeruitkomst vele jaren later moet je een lesopname maken, niet alleen geluid maar ook beeld. Ik koos voor een les aan een groep studenten waar ik me op mijn gemak voelde, de studenten hebben me enorm geholpen. Iedereen zei, je vergeet die camera zo, maar dat was niet het geval, de 1,5 uur dat de camera draaide wist ik dat, ik was me ervan bewust en voerde gevoelsmatig een toneelstukje op. De lesopname maakte ik voor de zomervakantie en pas ruim na de vakantie ben ik terug gaan kijken. Ik ben ervoor gaan zitten en nam me voor de hele opname te bekijken. Naarmate ik langer naar mezelf zat te kijken werd ik trotser en zag ik ‘mezelf’, niet iemand die een toneelstukje deed maar ‘ik’ die lesgeeft, het gesprek aangaat met de studenten, een les met een kop en een staart. Toen opperde ik het idee om de rest van de leeruitkomst ook te filmen en de fragmenten aan elkaar te praten.
Van het terugkijken naar de opname heb ik veel geleerd. De studenten gaven mij de feedback dat ik te lang achter elkaar praat. Ik wilde te veel theorie ineens bespreken, mijn PowerPoint was te lang. Bij het groepsdynamisch coachen was dit ook al ter sprake gekomen, het didactisch klaverblad1 gebruiken om hier grip op te krijgen.

De fysieke omstandigheden daar heb ik hard aan gewerkt, ongeacht de indeling van de klas, hoe de tafels en stoelen staan creëer ik de ruimte zoals ik hem wil hebben voor de groep. Zo had ik bij een groep een keer de tafels in een U opstelling gezet, de klas was verbaasd en vroeg: ‘Waarom’? Ik stelde de wedervraag: ‘Waarom denken jullie dat de klas in een U opstelling staat?’. Na wat heen en weer gepraat was de conclusie dat het fijn was dat in deze opstelling iedereen ‘iedereen’ kon zien, dit was exact waarom ik het gedaan had.
Relatie, dat is het eerste waar ik mee aan de slag ga als ik een nieuwe groep studenten krijg. De relatie die ik die heb met de studenten is voor mij erg belangrijk. Zij moeten mij kennen en ik de studenten. Zo ontstaat er een veilig leerklimaat.
De inhoud daar kon dus aan gewerkt worden en daar werk ik aan. Tijdens mijn lessen ga ik graag in gesprek met mijn studenten in een onderwijsleergesprek. De studenten blijven op deze manier betrokken bij de les. Ik heb gemerkt dat als de studenten hier meer aan gewend zijn ze het niet meer lastig vinden om aangesproken te worden. De inhoud gaat op deze manier leven. Ik haal er veel eigen ervaringen bij en verweef deze in mijn lesstof. Ook gebruik ik bijvoorbeeld de stages van de studenten om aan te haken door vragen te stellen.
De structuur van de les is voor mij erg belangrijk. Ik weet van mezelf dat ik erg gestructureerd ben, dit is dus een kracht die ik in kan zetten. Waar eerder in de lessen nog wel eens een stuk je miste van bijvoorbeeld de 6 rollen van de leraar2, zijn ze tegenwoordig allemaal aanwezig. Ik heb het een periode voor mezelf opgeschreven in mijn lesvoorbereidingen, dit is nu niet echt meer nodig, het gaat vanzelf.
Renée de collega die groepsdynamisch coach is en hier samen met mij aan heeft gewerkt schrijft het volgende: ‘Ik denk dat jij de grootste ontwikkeling hebt doorgemaakt op didactisch en pedagogisch gebied. Hoe sta je voor de klas, hoe ontwerp je een les, hoe kun je orde houden en wat gebeurt er in de groep. Je hebt een beter beeld gekregen van je eigen visie op klassenmanagement. Je weet beter wat jij belangrijk vindt en hoe je de les wilt vormgeven. Daardoor zie ik dat je meer zelfvertrouwen hebt en weet waar je voor staat. Dat straal je dus ook uit’.
Bron 1: Dokman, I. (2018). Ik in de Wij. In I. Dokman, Ik in de Wij. Lelystad: living.nl.
Bron 2: Slooter, M. (januari 2022). De zes rollen van de leraar. In M. Slooter, De zes rollen van de leraar. Huizen: Uitgeverij Pica.
BL 5 – Ontwikkelen van de mbo-docent bekwaamheden
De juiste keuze
Deze leeruitkomst heb ik aan het eind van 2023 geschreven, ruim 1.5 jaar nadat ik was begonnen als mbo-docent. Getwijfeld heb ik niet aan mijn keuze om het onderwijs in te gaan maar ik heb me wel regelmatig afgevraagd of het de juiste keuze was. Vind ik het echt leuk? Kan ik het wel? Wil ik het wel? Ik heb hierover een aantal keer gesproken met mijn werkplekbegeleider Esther, samen reizend van Zutphen naar Deventer met de trein of soms met de auto. Voor mij zeer waardevolle gesprekken, Esther gaf aan dat de twijfel en de vragen die ik mezelf stelden heel erg goed waren. Mogen twijfelen aan mijn keuze en hierover sparren met Esther zorgde ervoor dat ik rond de periode dat ik deze leeruitkomst schreef volmondig ‘ja’ kon zeggen. ‘Ja’ tegen docent zijn, ‘ja’ tegen het mbo-onderwijs, ‘ja’ tegen de opleiding die daarbij hoort, ‘ja’ tegen alles wat daarbij komt kijken. Het was een omslagpunt in mijn werk en opleiding.
Als feedback op deze leeruitkomst kreeg ik van mijn leercoach Myrthe de uitdaging aangereikt om mijn leerproces meer vorm te gaan geven, leerdoelen vooraf stellen uiteraard gekoppeld aan theorie. Maar ook het startniveau bepalen, waar kom ik vandaan.
Mijn startniveau is opgebouwd uit enerzijds mijn opleiding in Zwitserland tot heilpedagoog, het vrijwilligerswerk als zwemcoach en hoofdtrainer bij een zwemvereniging en verschillende rollen die ik bij verschillende werkgevers heb gehad. Maar vooral ook door het leven zelf, mijn thuisfront heeft mij gevormd, mijn schooltijd heeft me laten zien dat het niet altijd allemaal even leuk is, mijn rol als moeder van Jan heeft me geleerd onvoorwaardelijk te houden van Jan in mooie maar ook minder mooie tijden.
Tijdens mijn opleiding in Zwitserland heb ik geleerd hoe het is om verantwoordelijk te zijn en te zorgen voor groepen kinderen en jongvolwassenen met een verstandelijke beperking. Ik was net 18 toen ik naar Zwitserland vertrok en buiten dat ik mijn verantwoordelijkheid had naar de bewoners en mijn collega’s was ik vooral bezig om zelf volwassen te worden en uit mijn zelf gecreëerde droomwereld te stappen. Ook hier stond mijn eigen ontwikkeling voorop, ik kan zeggen dat ik als tiener naar Zwitserland ging en terugkwam als een jongvolwassen vrouw. Onzeker kijkend naar de wereld om mij heen en waar ik mijn verantwoordelijkheid moest nemen over mijn leven en al snel het leven van mijn zoon Jan.
In de banen die ik heb gehad vond ik het altijd leuk om anderen iets te leren en dit kwam mooi samen toen ik zwemcoach werd en groepen kinderen, jongeren en volwassenen begeleide en lesgaf. Op het moment dat ik hoofdtrainer werd ging ik ook lesprogramma’s schrijven en trainers opleiden.
Startend in het mbo-onderwijs dacht ik dat ik al een flinke rugzak met bagage had. Natuurlijk was dit ook zo maar er was (en is) nog veel te leren. Deze leeruitkomst en het bestuderen van de 6 rollen van de leraar hebben me veel inzicht gegeven en leerdoelen waar ik nog steeds aan werk. Nu zijn het dus leerdoelen die ik vooraf, tijdens het schrijven van de leeruitkomst, heb gesteld. Eén van die leerdoelen is om tijdens mijn lessen me er bewust van te zijn dat ik vragen stel op verschillende denkniveaus1, de vragen gaan over onthouden, begrijpen en toepassen. Dit komt ook weer terug in de Taxonomie van Bloom2. Een ander leerdoel is dat ik elke les goed afsluit met een afsluiter.
Ik zie deze leeruitkomst (en natuurlijk ook anderen maar deze in het bijzonder) als een rugzak vol ervaringen en leerdoelen die ik meedraag. De rijkdom die het heeft gebracht en brengt neem ik mee, leer ik van en draag ik uit met stapje voor stapje meer zelfvertrouwen.
Bron 1: Slooter, M. (januari 2022). De zes rollen van de leraar. In M. Slooter, De zes rollen van de leraar. Huizen: Uitgeverij Pica.
Bron 2: 2023, K. v. (2021, februari 17). wij-leren.nl. Opgehaald van wij-leren.nl: wij-leren.nl/taxonomie-van-bloom.php
BB 1 – Begeleiden naar en in de BPV
Tot bloei komen
In het tabblad ‘Hoe het begon’ beschrijf ik dat ik mijn ontwikkeling zie als een bloem die eerst in de knop zit, zich opent, de wereld bekijkt en in zich opneemt, zich de wereld eigen maakt en langzaam tot bloei komt1.
Als ik ergens zelfvertrouwen voor nodig heb is het wel voor het begeleiden van de studenten op stage. Op school is er altijd iemand die kan helpen of als ruggensteun aanwezig is als ik er even niet uitkomt. Bij een begeleidingsgesprek op een stagebedrijf sta ik er alleen voor. Ik vertegenwoordig Aventus, ben het visitekaartje en tegelijkertijd moet ik het belang van de student in de gaten houden. Geen makkelijke rol maar wel een hele mooie waar ik erg van geniet.
Bij Dienstverlening maakt de lintstage van bijna 2 jaar een belangrijk onderdeel uit van de opleiding. De student staat centraal, zijn/haar ontwikkeling is het belangrijkste tijdens de stage, de stagebegeleider speelt hier een grote rol in, de meeste studenten hebben bij de start van de stage veel begeleiding nodig. Als slb’er begeleid je vanuit school de stage. Je vormt met z’n drieën de basis van de opleiding.
In de eerste periode van de opleiding worden de studenten voorbereid op hun stage, zo gaan ze bijvoorbeeld nadenken over wie zij zijn, wat ze willen en waar ze zichzelf zien over vijf jaar. Als ik terugkijk had mijn inbreng in deze periode wel wat steviger mogen zijn, mijn co-slb’er nam het voortouw en ik volgde. Een mooi leerpunt waar ik hard aan gewerkt heb, van het bijna letterlijk een stap achteruit doen en dichtklappen naar voor mezelf opkomen en zeggen wat ik te zeggen heb. Ik ben er nog niet, dat weet ik, maar het gaat beter en beter. De leercirkel van Maslow1 helpt me hier goed bij. De ontvouwende bloem die moet gaan bloeien, van onbewust onbekwaam, het niet weten dat er iets is dat ik niet kan, naar onbewust bekwaam, de nieuw geleerde patronen zijn ingesleten en kunnen op de autopilot gedaan worden.
Jammer genoeg heb ik bij deze leeruitkomst niet echt kunnen samenwerken binnen mijn team, de omstandigheden lieten dit niet toe. Wel heb ik in de afgelopen 2 jaren veel gespard met collega’s en heb een goed beeld hoe de BPV binnen dienstverlening is geregeld en wie welke rol heeft.
Mijn werkplekbegeleider Esther geeft als feedback dat ik me meer moet laten horen als ik constateer dat er iets niet klopt of niet wordt uitgevoerd zoals afgesproken. Hier komt mijn onzekerheid duidelijk naar voren, iets waar ik hard aan werk. In mijn nieuwe team bij ICT Support kan ik hiermee vol aan de slag, ik weet van mezelf dat ik het overzicht heb, de regels ken maar twijfel dan om het ter sprake te brengen. Ik zie mezelf hier als bewust bekwaam1, de verandering is gaande, ik ben me bewust van wat ik nog niet kan. Binnen mijn nieuwe team ICT Support gaat dit proces verder en kan de bloem gaan bloeien (onbewust bekwaam).
Bron 1: Capital, M. (2024, 2 5). De Leercirkel van Maslow. Opgehaald van Mental Capital: https://mental-capital.nl/assets/Uploads/bewustzijn-leerstadia-van-Maslow2.pdf
BB 2 – Coachen tijdens de leerloopbaan
In volle bloei zijn
Graag wil ik starten met een quote uit eigen werk, namelijk de leeruitkomst zelf:
‘In het eerste stukje schreef ik dat ik met mijn neus in de boter ben gevallen. Boter is romig en zacht en kneedbaar maar soms ook koud en hard. Ik realiseer me meer en meer wat een enorm voorrecht het is dat ik studenten mag begeleiden in een periode dat ze net als boter zijn. Om mee te mogen bouwen aan hun toekomst en ze te volgen, coachen en begeleiden naar hun mbo-diploma. Dat er soms harde noten gekraakt moeten worden of lastige hobbels genomen moeten worden hoort daarbij. In de vele gesprekken die ik in verschillende samenstellingen heb gevoerd voel ik me meer zelfverzekerd. Van een spontaan gesprekje in de gang, kantine of het klaslokaal tot een serieus gesprek waarbij meerdere disciplines aanwezig zijn’.
In de rol van Coach, in het boek De zes rollen van de leraar1, komen alle rollen samen van gastheer tot afsluiter. Na de feedback die ik van mijn leercoach Myrthe kreeg op deze leeruitkomst heb ik het gedeelte van het boek dat over de coachrol gaat gelezen. Myrthe gaf in haar feedback aan dat ik mijn coachgesprek meer doelgericht kon laten verlopen. Ik ontdekte dat een coachgesprek, net als een les, een kop, romp en een staart moet hebben. Het gesprek moet een doel hebben en aan het eind van het gesprek het doel laten terugkomen en hiermee afsluiten. Al lezend over de rol van coach begreep ik dit en ben het in de praktijk gaan toepassen. Daarbij heb ik altijd in mijn achterhoofd dat dit gesprek van de student is en ik de regie los mag laten en daarmee de student ruimte geef voor eigen inbreng. Ik ben er om te luisteren, samenvatten en door te vragen.
In feedback van meerdere collega’s kreeg ik het mooie compliment dat ik een ‘eigen stijl’ van coachen heb en in het voeren van gesprekken, advies is om dit vooral vast te houden. Ik heb gemerkt dat een kort gesprek op de gang soms meer te weeg brengt dan een gepland gesprek. Meestal duren die gesprekjes niet langer dan een minuut, van één student kreeg ik terug dat dit gesprekje voor hem het belangrijkste gesprek is geweest dat wij hebben gehad.
Tijdens mijn twee jaar dat ik nu mbo-docent ben heb ik geleerd dat het coachen van de studenten iets is wat mij natuurlijk afgaat en wat ik erg leuk vind. In haar feedback geeft mijn werkplekbegeleider Esther aan dat ik een volwassen slb’er ben en zo voelt het ook. In deze rol ben ik in volle bloei2 en kan ik stralen, mijn slb-studenten komen op de eerste plaats waarbij ik me bewust ben van mijn valkuil om het voor de student te willen oplossen.
Bron 1: Slooter, M. (januari 2022). De zes rollen van de leraar. In M. Slooter, De zes rollen van de leraar. Huizen: Uitgeverij Pica.
Bron 2: Capital, M. (2024, 2 5). De Leercirkel van Maslow. Opgehaald van Mental Capital: https://mental-capital.nl/assets/Uploads/bewustzijn-leerstadia-van-Maslow2.pdf
Onder de knoppen hierboven vind je de feedback op mijn eindportfolio PB-1.